Petchabun. Noordelijke bergprovincie.
- Hans van den Waardenburg
- 27 jul
- 3 minuten om te lezen

Petchabun. Een provincie in het noorden van Thailand. Thai gaan er naar toe om mistbanken in de bergen te bewonderen. Ze noemen het ook wel het Zwitserland van Thailand. Dat is wat overdreven. Er is geen enkele besneeuwde bergtop te bekennen. Zuid-Duitsland of de voorlopers van de Alpen is een betere vergelijking.
Om er te komen vanaf Pran Buri duurt het een volle dag. Vanaf het cowboyachtige station eerst naar Bangkok. De rood witte bijna vergane wagons herken ik nog van de helse rit in 2023 de andere kant op naar Hat Yai. Vol overgave en uiterst serieus fluit de stationsbeambte om 6.10 uur in kaki-uniform af. De trein zet zich langzaam in beweging.
Binnengekomen is het bekende tafereel te zien van locals die er al de hele nacht hebben doorgebracht. Opgevouwen op Spartaanse harde banken. Een enkeling ligt nog onder de banken op een matje te slapen. Na wat lopen en observeren is er toch nog plaats in een compartiment waar twee vrouwen zitten. Binnen afzienbare tijd begint de verkoop van etenswaren. Altijd weer een mooi schouwspel om te zien. Luid roepend met die opvallende aan het einde omhoog vallende toon. Alles komt aan je voorbij. Dus neem geen broodjes mee. Sowieso bijna nergens te verkrijgen in Thailand.
Na een uur of 4 komt de trein langzaam rijdend Bangkok binnen. Krung Thep Aphiwat. Het hyper moderne station dat begin 2023 nog niet open was. Snel door naar Mochit busterminal. Daar op de bus naar Lom Sak in de provincie Petchabun. Rond 21.00 uur aankomst. Prima bus trouwens. Luxe en comfortabel. De studio´s van resort c-code zijn rustig gelegen aan een meertje met drijvende lotus bladeren.
Lom Sak is een typische kleine provinciestad waar geen enkele toerist te bekennen is. Rondom de stad zijn overal flinke bergen te zien. Het is er groen en voor Thaise begrippen koel. Pha Som Kaew is de tempel met het grote witte boeddha beeld als blikvanger in de verte. Iets verderop gaat de weg steil omhoog richting Hotel Pino Latte. Daar neem je aan een lange aan de rand opgestelde open bar een ijskoffie met een geweldig uitzicht over de hele groene bergachtige omgeving. Bijna niet voor te stellen dat het Thailand is.
Na de lunch volgt de weg met de auto zich kronkelend en met scherpe bochten omhoog naar de bergtop van Phu Thap Boek op een hoogte van 1768 m. De lucht betrekt. Bijna zwart. Mistbanken doemen op. Dit alles in slechts enkele minuten. Doet me denken aan de grillige weerselementen van Schotland. Op zeg 80% van de route is er geen hand voor ogen te zien. Stoppen dus. Gelukkig is er een parkeerplaats waar normaal gesproken een mooi panorama is. Nu dus pot dichte mist. Rondlopende zie ik enkele locals in dikke fleece truien gehuld een poging doen een glimp op te vangen van de nog hoger liggende bergtop. Zinloos.
Dan maar terug naar beneden waar de mist snel oplost. De tropische temperatuur komt terug en al met al is er vanaf de wat lagere regionen veel natuurschoon te bewonderen. Aan het einde van de middag is een wandeling door het Nong Kae Park van Lom Sak aangenaam en ontspannen. Het is een groot park net buiten de stad. Met een verhard wandel/fietspad om een meer. De bekende fitnesstoestellen voor het doen van oefeningen, een sintelbaan, voetbalveld enz.
Het vinden van een trail/hike pad werd wat complex. Vandaar dat een tweede autotour met regelmatig uitstappen en korte verkenningen een betere optie bleek te zijn. Een verlaten tempel en het monument van de koning ontbraken niet. Zelfs het plaatselijke museum gaf een indrukwekkende inkijk in de geschiedenis en folklore van Lom Sak.
De fietstocht aan het einde van de middag net buiten Lom Sak deed me denken aan het buitengebied van Luang Lamtha in Laos. Rijstvelden. Stilte. Talloze beken waar vissers verscholen zijn. Dit vlakke landelijke gebied loopt helemaal door tot de bergwanden.
De natuur gaf inspiratie tot bijstelling van het plan. Vermijd grote steden als Udon Thani en Khon Kaen. Luister altijd naar de locals. En dan komt de gouden tip. Volg de route naar de provincie Loei en strijk neer in het dorp Chiang Khan gelegen aan de Mekong. Aan de overkant ligt Laos. Deze reis neemt 4 tot 5 uur in beslag met een mini-bus en een soort openbare hoge Jeep, songthaew. En besef ik ineens dat Vientiane, de hoofdstad van Laos, waar ik bijna 2 jaar geleden urenlang rondliep, niet ver meer verwijderd is.
Volgende uitdaging: een route uitstippelen naar Nong Khai, de grensplaats van Thailand met Laos.


