Chiang Khan. Geliefde plaats voor Thai in de provincie Loei.
- Hans van den Waardenburg
- 27 jul
- 3 minuten om te lezen


Bij aankomst op een zaterdag lijkt Chiang Khan op het eerste gezicht een nogal toeristische plaats voor de locals te zijn.
Het is echter beperkt tot een lange straat van teakwood huizen, restaurants en eetkraampjes. Daar lopen op zaterdagavond de locals in rijen dik. Op zoek naar wat? Precies, eten en liefst veel.
Een enkeling probeert onhandig op een gehuurde mini-fiets het fietspad langs de Mekon te bedwingen. In het verlengde ligt de avondmarkt. Parallel hieraan een boulevard voor fietsers en voetgangers langs de Mekon rivier. Aan de overkant lonkt het mystieke Laos. De invloeden van Laos zijn goed merkbaar. Bijvoorbeeld straatmuzikanten die Laotiaanse klanken ten gehore brengen. Het chique restaurant Luang Prabang dat exclusieve gerechten uit Laos serveert.
Buiten de boulevard is er weinig van toerisme te bespeuren. Na zaterdag zijn de meeste bezoekers trouwens weer vertrokken naar huis. Vermoedelijk grote steden.
Het resort JJ at Chiang Khan blijkt een goede keuze te zijn. Volledig houten ingerichte vakantiehuisjes op 2 km afstand van het centrum. Rustig gelegen met een tuin en veranda. Er zijn een paar fietsen te huur, maar alleen geschikt voor enkele honderden meters trappen in de buurt. Voor een ijskoffie bij Amazon of een noodlelunch om de hoek. Fiets je verder, vallen de krakkemikkige gevaartes direct uit elkaar.
Voor een mooie zonsopkomst is de berg Phu Tok iets buiten Chiang Khan de aangewezen plek. Vertrek rond 5.30 uur in het donker met een tuktuk naar de parkeerplaats. Van daaruit met een terreinauto steil omhoog. Geen wandelpad te bekennen. Boven aangekomen begint de zonsopkomst. Altijd weer een mooi moment. Hoewel, met de zonsopkomst van de vulkaan Bromo op Java op het netvlies, is er voor mij nog geen overtreffende variant gekomen. Hoe dan ook het oogt hier spectaculair. Vooral door de onderliggende mistbanken die de vorm hebben van een wilde zee.
Het begint drukker te worden op de top. De stoet van terreinwagens is op gang gekomen. Wel te laat. De zon schijnt namelijk volop. En dan moet je het doen met een panoramisch uitzicht. Tijd om terug te gaan. Op deze plek zie ik voor het eerst een Westers stel. Zij, in een kokerjurkje . Hij, zwijgend. Je vraagt je af hoe ze hier terecht gekomen zijn. Een gesprek zit er niet in. Het blijft een eeuwige vraag.
Aan het einde van de middag voert de weg over het fietspad langs de Mekong naar Kaeng Khut Khu. Een dorp op 5 km van Chiang Khan. Halverwege zie ik voor het eerst in Thailand een camper. De eigenaar , een Thaise man, blijkt er alleen te bivakkeren. Ik hoor dat zijn vrouw niet mee wil. Dat vindt de man prima. Zo ontkomt hij aan de wekelijkse verplichte ronde in het weekend door de shopping malls. Dit heb ik eerder als reden gehoord om er alleen op uit te trekken.
Aan het einde van het fietspad in Kaeng Khut Khu heeft de Mekong zich in een bocht verbreed. In het midden is een sterke stroming waar te nemen. Op de terugweg verschijnt in de verte de zonsondergang. Langzaam zakt de vuurrode bal weg. Aan de overkant is luide muziek vanuit Laos te horen. Er zal een feest aan de gang zijn? Ik herinner mij iets soortgelijks tijdens een mountain biketocht in Luang Lamtha, ook aan het einde van de middag . Dreunende bas en oorverdovende schallende muziek uit speakers in een nietszeggend gehucht. Maar geen feest te bekennen. Gewoon een dagelijkse routine.
Aan Thaise zijde heerst de rust. De straatmuzikanten zijn er wel, maar spelen bedachtzaam en ingetogen. Er klinkt een lovesong van Eric Clapton.

